• Twitter
  • Rss

  • Home
  • Links
  • Artikelen
  • Contact

Archive for month: oktober, 2014

Strakker snijden dankzij Fluorescentie

27 oktober 2014
27 okt 2014

Geneeskunde Het wegsnijden van tumoren kan veel nauwkeuriger als chirurgen de uitlopers van het gezwel en uitzaaiingen duidelijk kunnen zien met behulp van fluorescentie. In Groningen werken artsen aan de verfijning van deze techniek.

Chirurgen die kankerpatiënten opereren zien soms niet goed de grens tussen waar de tumor begint of eindigt. Laat staan dat ze makkelijk uitzaaiingen ter grootte van een speldenknop of kleiner kunnen vinden. Experimenteel kan dat al, met fluorescerende stoffen die de aanwezigheid van kankercellen verraden. Het fluorescerende stofje is daarvoor gekoppeld aan een antilichaam dat specifiek aan kankercellen bindt. Chirurgen zouden daarmee al tijdens de operatie kunnen zien of ze een tumor helemaal kunnen wegsnijden.

Dat voordeel hebben andere beeldvormende technieken niet. CT-, MRI- of PET- scans zijn belangrijk om het bestaan en de ligging van een tumor aan te tonen. Maar deze grote apparaten maken tumoren kleiner dan 3 millimeter bijna nooit zichtbaar en zijn alleen met veel moeite bruikbaar tijdens een operatie.

„Optische beeldvorming is veel goedkoper”, legt Gooitzen van Dam uit. Hij is hoogleraar oncologische chirurgie in Groningen en pioniert al jaren met toepassingen van fluorescentie in de kankerchirurgie. „Je kunt real time werken en spoort er tumoren van een luttele millimeter mee op.” Nadeel is dat niet het hele lichaam bekeken kan worden, alleen verdachte plekken. Tweede nadeel is het licht: dat dringt niet diep in lichaamsweefsel door. Voor Van Dam zijn de verschillende beeldvormende technieken dan ook complementair.

Bij fluorescentie zendt een stof waar licht op valt weer licht uit, maar van een andere golflengte. Van Dam gebruikt fluorescerende eiwitten die na aanstralen met zichtbaar licht infrarood licht uitstralen. Die straling dringt ongeveer anderhalve centimeter door in levend weefsel. Van Dam: „Dat lijkt weinig, maar als ik tijdens een operatie oppervlakkige uitzaaiingen op bijvoorbeeld een van de organen in de buik wil vinden, is dat genoeg. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar oppervlakkige afwijkingen in de dikke darm of de slokdarm met een endoscoop.”

Een operatie waarbij de chirurg de fluorescentietechniek wil toepassen, begint eigenlijk al een paar dagen van tevoren. Een antilichaam met een fluorescerend label heeft enkele dagen nodig om overal door te dringen waar tumorcellen zitten.

Oud probleem

Het gebruik van antilichamen voor het labelen van kankercellen is niet nieuw. Ze worden zelfs gebruikt als geneesmiddel, of er kunnen celdodende medicijnen aan worden gebonden die dan bij de kankercellen worden afgeleverd. Ook zijn er tracers voor een PET-scan waarbij een anti- lichaam gekoppeld wordt aan een radioactieve isotoop.

Maar de toepassing in de chirurgie biedt een oplossing voor een oud probleem. Kleine uitlopers of uitzaaiingen zijn tijdens een operatie vaak onzichtbaar. Het overkomt elke chirurg dat na een operatie toch kwaadaardig weefsel is achtergebleven. De traditie is om ‘met een ruime marge’ weg te snijden, maar in de praktijk blijven bij bijvoorbeeld een op de vijf borst- of prostaatkankeroperaties restjes tumorcellen achter. Die groeien dan vaak weer uit tot een nieuwe tumor.

De doorbraak kwam voor het Groningse onderzoek toen Van Dam in een baanbrekend artikel in Nature Medicine (18 september 2011) beschreef hoe hij uitzaaiingen van eierstokkanker in beeld bracht door aan foliumzuur een fluorescerende stof te binden. Bijna alle eierstokkankers zijn bezaaid met receptoren die foliumzuur binden en dus ook het fluorescerende label. Foliumzuur nam hier nog de plaats in van het nu gebruikelijke antilichaam. Uitzaaiingen van deze tumor belanden vaak op het buikvlies of aan buitenzijde van de darmen in de buikholte. Tijdens een operatie maakte Van Dam een foto van de darm bij normaal licht, het beeld zoals iedere chirurg dat onder ogen krijgt. Hij legde de foto voor aan enkele zeer ervaren kankerchirurgen met de vraag hoeveel tumorhaarden ze zagen. Zeven, was het gemiddelde antwoord. Maar op het fluorescentiebeeld waren er vervolgens meer dan 30 te zien. Sommige kleiner dan een millimeter.

Beeldchip

Infrarood heeft als voordeel dat het verder in het lichaamsweefsel doordringt dan zichtbaar licht. Maar de chirurg kan het niet direct zien. Onderzoekers van de Technische Universität München ontwikkelden daarom een camerasysteem met een infrarood-gevoelige beeldchip. De camera registreert daarnaast echter ook het normale beeld van het operatiegebied. Beide beelden worden gecombineerd en dat is wat de chirurg tijdens de operatie op een beeldscherm te zien krijgt.

Ook de bereiding van de fluorescent gelabelde antilichamen is bewerkelijk. „Je kunt dit soort werk dan ook alleen maar doen als artsen, farmaceuten en technici nauw samenwerken”, zegt Wouter Nagengast, die niet alleen bijna maag-lever-darm arts is, maar ook farmacie studeerde. Nagengast onderzoekt het gebruik van de fluorescerende antilichamen in combinatie met endoscopie bij de opsporing van kanker in de dikke darm, de endeldarm en de slokdarm en om het effect van chemo- en/of radiotherapie bij endeldarm kanker te vervolgen.

In de dikke darm ontstaan de tumoren doorgaans uit poliepen, vaak paddenstoelvormige uitstulpingen van de darmwand. Er bestaan echter ook afgeplatte poliepen, die daardoor moeilijk herkenbaar zijn. Bij een endoscopie worden de gevonden kwaadaardige poliepen meteen verwijderd, het is daarom belangrijk alle poliepen te vinden. Perfect is de huidige standaardtechniek zonder fluorescentie-beeldvorming niet: ongeveer een kwart van de poliepen wordt gemist. Nagengast onderzoekt nu of een fluorescerend antilichaam gericht tegen een kenmerkende eigenschap van darmkanker de detectie van poliepen kan verbeteren.

Een van de nadelen, de beperkte weefseldoordringing van de infraroodstraling, is wellicht ook te omzeilen. Wanneer laserlicht het fluorescerende antilichaam raakt, straalt het label niet alleen infrarood uit, maar wordt ook plotseling opgewarmd. Daarbij ontstaat een drukgolf die te detecteren is als ultrageluid. Technici in München hebben hier een apparaat voor ontwikkeld dat in feite een kruising is van een laser met een echo-apparaat. Momenteel wordt het in Groningen getest bij gezonde vrijwilligers. Mogelijk is het ook bruikbaar bij dieper gelegen tumoren.

Liesbeth de Vries, hoogleraar medische oncologie in Groningen, wil het uiteindelijk gebruiken om van buitenaf te kunnen beoordelen of medicijn in voldoende mate in tumoren komt. „Maar met deze techniek zie je ook of tumoren al naar nabij gelegen lymfeklieren zijn uitgezaaid”, zegt ze. Nu moet zo’n klier er operatief voor worden verwijderd.

„Als dit werk en ook de mogelijkheden van de endoscopie geoptimaliseerd zijn kun je, zonder vervelend onderzoek en in vrijwel het hele lichaam tumoren opsporen en de uitwerking van medicijnen volgen”, concludeert De Vries.

Huup Dassen – NRC_20141011

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in Kanker, Medisch, Nieuws Artikelen

Genetische chaos maakt longtumor ongrijpbaar

27 oktober 2014
27 okt 2014

Eén van de grilligste kanten van kanker is dat cellen binnen één en dezelfde tumor genetisch totaal verschillend kunnen zijn. Deze heterogeniteit heeft grote gevolgen voor de therapie. Biopten van de tumor zijn niet noodzakelijk representatief voor de hele tumor. Behandelingen die in sommige delen van een tumor aanslaan, kunnen cellen elders ongemoeid laten.

Onderzoekers in Londen en Houston hebben nu in aparte studies de genetische heterogeniteit van operatief verwijderde longtumoren kaart gebracht (Science, 10 oktober). Beide groepen bekeken niet-kleincellige longcarcinomen, de meest voorkomende vorm van longkanker. In hun monsters troffen ze een breed scala van mutaties aan: van veranderingen in één DNA-base tot hele stukken DNA die waren verplaatst, verdwenen, omgekeerd of een aantal malen gekopieerd. Bij (ex)rokers blijkt de genetische chaos groter dan bij patiënten die nooit gerookt hebben.

De Britten splitsten zeven tumoren op in 25 stukjes en stelden vast dat ongeveer een derde van alle gevonden mutaties in minstens één, maar niet in alle onderzochte stukjes voorkwam. De Amerikanen komen na analyse van elf monsters tot een afwijkende conclusie. Zij vonden 20 van de 21 agressiefste mutaties terug in alle delen van de tumor. Welke van de twee groepen gelijk heeft is moeilijk te zeggen; daarvoor is het aantal onderzochte tumoren nog te klein.

Interessant was dat de Britten aan de tumoren van rokers en ex-rokers konden aflezen dat, als roken de oorzaak van de kanker is, de bijbehorende mutaties al vroeg in de rokerscarrière ontstaan en pas na nieuwe mutaties tot tumorvorming leiden.

Het is lastig om een goed beeld te krijgen van de heterogeniteit van tumoren. Meerdere stukjes weefsel uitnemen is eigenlijk geen optie. Dat belast patiënten onverantwoord veel. Er wordt echter hard gewerkt aan nieuwe technieken die dit overbodig maken. Zo is het sinds kort mogelijk om vrije, van de tumor losgeraakte kankercellen in het bloed te detecteren en te analyseren. Op die manier kunnen oncologen wellicht een betrouwbaarder beeld krijgen de heterogeniteit van de tumor dan met een punctie.

Huup Dassen – NRC_20141011

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in Kanker, Medisch, Nieuws Artikelen

Waarom astma verergert bij verkoudheid

27 oktober 2014
27 okt 2014

Mensen met astma krijgen het extra benauwd als ze verkouden zijn. Waardoor dat komt, was echter nog onbekend. Britse onderzoekers hebben nu ontdekt dat de ontstekingsfactor IL-25 de boosdoener is. Een medicijn dat IL- 25 blokkeert kan dit voorkomen. Zo’n middel bestaat nog niet, maar er is grote behoefte aan (Science Translational Medicine, 1 oktober).

Astmapatiënten hebben al chronisch ontstoken longen zonder dat er een ziekteverwekkend bacterie of virus is. Als bij een astma-aanval die ontsteking opspeelt, trekken de spieren rond de fijne vertakkingen van de luchtpijp samen en zwellen de slijmvliezen aan de binnenkant ervan op. Die combinatie belemmert de ademhaling ernstig.

Zit er een verkoudheidsvirus in de luchtwegen, dan ruimt het immuunsysteem van gezonde mensen dit op in een proces onder regie van zogeheten T-helper 1 (Th1) cellen. Bij mensen met astma en andere allergieën overheerst in zo’n geval echter een ander type T-helpercellen, de Th2-cellen. Deze geven in reactie op de aanwezigheid van een virus een groot aantal stoffen, zogeheten cytokines, af die tal van processen op gang brengen die uiteindelijk resulteren in een astma-aanval.

De onderzoekers hadden als hypthese dat epitheelcellen van de luchtpijp de schakel vormen tussen de virusinfectie en de activering van de Th2-cellen. In proeven met gekweekte epitheelcellen en bij astmatische muizen bleek dat met name het cytokine IL-25 sterk toenam bij een infectie met rhinovirus, het meest algemene verkoudheidsvirus. Th2-cellen bezitten een receptor waarmee ze IL-25 kunnen binden. Een middel dat deze receptor blokkeert zal dan ook ernstige ademnood bij verkouden astmatici kunnen voorkomen, denken de onderzoekers.

Huup Dassen – NRC_20141004

Comentaar: Denk bij Astma ook aan Histamine, zie onderwerp op site.

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in Astma, Histamine, Medisch, Nieuws Artikelen

Vitamine D variant breekt schildpancreas tumor

27 oktober 2014
27 okt 2014

Een synthetisch derivaat van vitamine D breekt een laagje cellen af dat als een ondoordringbare hoes om alvleesklier tumoren heen ligt. De hoes beschermt het gezwel tegen chemotherapie en aanvallen van het afweersysteem. Dat ontdekten onderzoekers van het Californische Salk Institute. Na succesvolle proeven bij muizen testen zij de stof nu bij patiënten met alvleesklierkanker (Cell, 25 september).

Alvleesklierkanker wordt in ons land jaarlijks bij ongeveer 2.000 mensen gediagnosticeerd en is zeer moeilijk te genezen. Een belangrijke factor hierbij is dat de tumor tamelijk ongevoelig is voor chemotherapie. De tumor scheidt allerlei stoffen af waardoor het omringende weefsel ontstoken raakt. De cellen ervan kruipen daardoor dicht tegen elkaar aan en vormen een stevige hoes om de tumor, ondoordringbaar voor medicijnen en afweercellen.

Op zoek naar zwakke plekken in deze barrière concentreerden de onderzoekers zich op de zogeheten stercellen. Deze cellen leiden in gezonde alvleesklieren een nogal ingeslapen bestaan. Door kankercellen worden ze echter geactiveerd en bevorderen ze de groei en uitzaaiing ervan, doordat ze allerlei groei- en ontstekingsfactoren gaan produceren. Een cruciaal verschil tussen slapende en geactiveerde stercellen is dat de laatste grote aantallen receptoren voor vitamine D bevatten. Dat is interessant omdat mensen met vitamine D gebrek een verhoogde kans hebben op deze kanker, waardoor de vitamine mogelijk een rol bij de behandeling kan spelen.

Toediening van extra vitamine D haalde bij patiënten echter niets uit. Stercellen bleken de stof snel weer af te breken. Een chemische variant van vitamine D bleek echter aan de receptor te kunnen binden, zonder te worden afgebroken.

Huup Dassen – NRC_20140927

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in Kanker, Medisch, Nieuws Artikelen

RNA zwerft door je lijf

27 oktober 2014
27 okt 2014

Geneeskunde Lichaamscellen communiceren onderling via microscopisch kleine blaasjes met genetisch materiaal. Dat biedt nieuwe mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling.

Afluisteren van gecodeerde berichten in het lichaam. Daar komt het onderzoek van celbioloog Michiel Pegtel van het VU medisch centrum in Amsterdam in feite op neer. Alle lichaamscellen blijken genetische informatie te versturen, verpakt in minuscule blaasjes, exosomen geheten. De exosomen vormen een stevige envelop die ervoor zorgt dat de boodschap dagenlang door het bloed kan zwerven, in de hersenvloeistof, en zelfs in speeksel en urine terecht kan komen. Cellen verderop in het lichaam pikken de genetische informatie op, én veranderen erdoor.

Tot voor kort beschouwden wetenschappers exosomen als een soort ‘ontlasting’ van de cel. Door blaasjes met overtollige eiwitten uit te scheiden zou de cel zich regelmatig van zijn rommel kunnen ontdoen. Totdat duidelijk werd dat de blaasjes van nog geen 100 nanometer doorsnede genetische informatie bevatten, die andere cellen kan beïnvloeden. Daarbij gaat het vooral om zogeheten microRNA’s, kleine stukjes genetisch materiaal van nog geen 20 basenparen lang.

„Het was een regelrechte paradigmaverschuiving”, zegt Pegtel over het overtuigende bewijs dat hij en zijn medewerkers van het VUMC vier jaar geleden leverden voor de overdracht van microRNA’s van de ene cel naar de andere. „Dat bacteriën te hooi en te gras genetische informatie met elkaar uitwisselen wisten biologen wel, maar dat menselijke cellen in het lichaam dat ook zouden kunnen doen was ongehoord.”

Om zoiets echt aan te tonen in menselijke cellen, is heel lastig zonder een manier om de microRNA’s van cellen te kunnen markeren, legt Pegtel uit. „We hebben dat opgelost door virussen in een groepje menselijke cellen te kweken. Virussen maken hun eigen, herkenbare microRNA’s. We konden in onze experimenten laten zien dat deze virale microRNA’s ook opdoken in niet-geïnfecteerde cellen.”

Het onderzoek, gepubliceerd in PNAS op 6 april 2010, wordt nu honderd keer per jaar geciteerd. „Het was een spannende ontdekking”, zegt Pegtel. „Internationaal zijn vervolgens tientallen onderzoeksgroepen op dit onderwerp gesprongen.”

Beenmergcellen programmeren

De invloed van de zwervende micro RNA’s bleek nog veel verstrekkender dan ook Pegtel ooit gedacht had. Tumorcellen blijken bijvoorbeeld op deze manier andere cellen in het lichaam naar hun hand te kunnen zetten. Ze manipuleren witte bloedcellen in de lymfeklieren zodat die de tumor niet aanvallen. Longtumoren bij muizen programmeren beenmergcellen zodanig dat de kanker makkelijker uitzaait. Dat bleek in een proef waarbij een muis een beenmergtransplantatie ontving van een donormuis die slechts exosomen uit tumorcellen kreeg toegediend; het dier bleek plotseling zelf ook veel sneller gezwellen te krijgen. „Kanker is niet een tu- mor die één plek in zijn directe omgeving manipuleert”, zegt Pegtel. „Nee, het blijkt een ziekte die heel veel andere cellen in je lichaam ook beïnvloedt. Dat is heel lang onderbelicht gebleven.”

Los van ziekte, hebben studies aangetoond dat ook veel immuuninteracties via exosomen verlopen. De micro RNA’s daarin doen het werk. Mogelijk worden ook stamcellen op deze wijze gecontroleerd.

Hoe klein de genetische fragmenten ook zijn, ze zijn wel heel bepalend voor de werking van de cel, legt Pegtel uit. MicroRNA’s binden zich aan andere RNA-moleculen en enzymcomplexen waardoor ze grote groepen eiwitproducerende genen aan of uit kunnen zetten. Van alle meer dan 20.000 genen in het menselijk genoom staat het merendeel onder controle van microRNA’s, zegt Pegtel. Maar hoe machinerie precies werkt is nog lang niet duidelijk. Een gemiddelde cel produceert zo’n 300 verschillende microRNA’s, maar die komen lang niet allemaal in exosomen terecht. „Waarom A wel en B niet?” Pegtel en zijn collega’s ontdekten kortgeleden een mechanisme waarmee de cel bepaalt welke microRNA’s actief zijn in de cel en welke via exosomen worden uitgescheiden (Cell R eports, 25 september). MicroRNA’s worden door enzymen voorzien van labeltjes. De moleculen die actief zijn in de cel krijgen adenosinemoleculen (A) aan hun staart geplakt, de microRNA’s die kennelijk niet nodig zijn een uracilmolecuul (U). „Het lijkt erop dat exosomen voornamelijk de niet-actieve microRNA’s van de cel bevatten. Maar diezelfde microRNA’s zouden eenmaal opgenomen in een andere cel wel weer een effect kunnen hebben.” Omdat exosomen boordevol zitten met informatie over het lichaam (elk type cel verpakt zijn eigen kenmerkende microRNA’s in de bolletjes) lenen ze zich bij uitstek voor diagnostische testen. Pegtel en zijn collega’s zagen dat al vroeg in en vroegen octrooi op het gebruik van exosomen voor diagnostische testen. „We noemen het liquid biopsies, vloeibare biopten”, vertelt hij. Een handvol bedrijven, inclusief een spin- off in wording van de Vrije Universiteit, probeert ze op de markt te brengen.

Urinetest

Pegtel ontwikkelt een nieuwe diagnostische urinetest voor prostaatkanker op basis van exosomen. „MicroRNA’s in de prostaat verschillen bij tumoren die agressief zijn en niet-agressief. Daar kun je de behandeling op aanpassen. Je kunt patiënten indelen in groepen, waardoor je eventueel aanvullend onderzoek, imaging of weefselbiopten, veel gerichter kunt doen. De kosten zijn dan veel lager.”

Maar belangrijk: is zo’n test betrouwbaar? „De urinetesten zijn nu betrouwbaar genoeg voor artsen om op basis van de uitslag te besluiten geen nieuw biopt te nemen van de prostaat”, antwoordt Pegtel. „Dat kan dan veilig met een jaar of twee jaar worden uitgesteld.”

Bij een lymfoom, een tumor van de lymfeklieren, probeert Pegtel in samenwerking met de afdeling hematologie aan de hand van microRNA’s in het bloed te bepalen of een chemotherapie aanslaat. Internationaal zijn voor diverse typen tumoren al grote klinische studies gestart.

Behalve over kanker kunnen exosomen ook belangrijke informatie leveren over infecties, auto-immuunziekten, hersenziekten en hartfalen. Als er zoveel is af te lezen aan de inhoud van de exosomen, kun je dan in een buisje urine of bloed niet van alles simultaan diagnosticeren, een totaaltest voor alle ziekten? In theorie zou dat kunnen, zegt Pegtel, maar het is nu nog een brug te ver: „Als je precies weet wat voor tumorcel je zoekt, heb je wellicht aan één exosoom genoeg. Maar het probleem is om die te vinden, want ook gezonde cellen communiceren volop via exosomen. Je hebt dus ontzettend veel achtergrondruis. Dat is de bottleneck van een brede diagnostiek.”

Een andere intrigerende gedachte is dat de genetische boodschap die in de exosomen verpakt zit ook opgepikt kan door cellen buiten het eigen lichaam. Menselijke microRNA’s zouden bijvoorbeeld ook invloed kunnen hebben op bacteriën in de darmen. „Heel goed mogelijk”, oordeelt Pegtel. Hij wijst op de verbazingwekkende bevinding van Chinese onderzoekers die microRNA’s uit rijst terugvonden in menselijke cellen en daar de stofwisseling zouden beïnvloeden. Voorzichtigheid blijft geboden want Amerikanen vonden met net iets andere technieken geen bewijs hiervoor. Maar dat er genetische interactie is van de mens met zijn inwonende bacteriën, is „vrijwel zeker”, zegt Pegtel. „Ik denk dat we heel binnenkort publicaties hierover kunnen verwachten.”

Sander Voormolen – NRC_20140927

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in DNA, Kanker, Medisch, Nieuws Artikelen

Neurotransmitter dempt symptomen van Tourette

27 oktober 2014
27 okt 2014

De hersenen van patiënten die lijden aan het syndroom van Gilles de la Tourette veranderen geleidelijk, waardoor plotselinge, ongewilde, stereotype bewegingen en uitroepen in ernst verminderen naarmate zij volwassen worden. Neurowetenschappers van de Universiteit van Nottingham hebben ontdekt dat dit te danken is aan de remmende invloed van de neurotransmitter GABA. Deze stof hoopt zich bij patiënten steeds meer op in een klein gebiedje van de motorische hersenschors waar de tics ontstaan. Dat werd niet gezien bij controlepersonen. De onderzoekers hopen nu dat hun ontdekking ertoe zal leiden dat zij Tourette-patiënten kunnen behandelen met directe breinstimulatie, waarbij ze de GABA- concentratie specifiek in dit gebiedje kunnen verhogen.

Current Biology.

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in Medisch, Nieuws Artikelen

Mindfulness helpt tegen depressie bij diabetes

27 oktober 2014
27 okt 2014

Diabetespatiënten hebben minder negatieve gedachten als ze hun ziekte leren accepteren. Maar verzekeraars korten op de therapie.

Mindfulness helpt net zo goed tegen depressieve klachten als cognitieve gedragstherapie. Althans bij mensen met diabetes. Die hebben tweemaal zo vaak depressieve klachten als mensen zonder die chronische ziekte.

Dat blijkt uit het proefschrift van psychologe Annika Tovote. Ze promoveerde deze week aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het is een van de eerste onderzoeken waarin beide therapieën met elkaar werden vergeleken.

De Nederlandse zorgverzekering vergoedt sinds begin dit jaar mindfulness alleen nog maar voor een depressie die al een aantal keren is teruggekeerd. Dat is gebeurd omdat er te weinig wetenschappelijk bewijs is voor de werking van de methode die zijn oorsprong in boeddhisme en meditatie heeft. Cognitieve gedragstherpaie wordt wel vergoed.

Tovote vindt die beslissing van de minister slecht onderbouwd. „Er is een toenemend aantal, goed opgezette studies”, zegt zij, „dat aantoont dat mindfulness behulpzaam is voor diverse groepen mensen met lichamelijke of psychische klachten, mits aangeboden door speciaal opgeleide therapeuten.”

Diabetespatiënten zijn vatbaar voor depressieve stoornissen, doordat de ziekte hoge eisen stelt aan de patiënt. Die moet regelmatig zijn bloedsuikerspiegel bewaken, letten op wat hij eet en drinkt en zorgen voor voldoende lichaamsbeweging. Deze druk leidt ertoe dat ze vaak slechter voor zichzelf zorgen, minder bewegen en hun bloedsuiker niet goed onder controle krijgen. Op termijn dreigt ernstige ge- zondheidsschade. Effectieve behandelingen van die depressies zijn dan ook hoog nodig.

Mindfulness en cognitieve gedragstherapie (CGT) bestrijden allebei de negatieve gedachten die bij een de- pressie de overhand hebben. Bij CGT leert de patiënt die kritisch te beschouwen en er nieuwe gedachten tegenover te zetten. Bij de mindfulness staat acceptatie voorop. De negatieve gedachte is er wel, maar de patiënt leert dat hij of zij er niet altijd direct iets mee hoeft. Hij leert, met meditatietechnieken, om meer in het ‘hier en nu’ te leven. Zo neemt de kans af dat hij in gepieker over het verleden of de toekomst verzandt.

Tovote gebruikte een goed gedefinieerde vorm van individuele mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT). Depressieve klachten, ang- sten en diabetes-gerelateerde stress namen daardoor af en het gevoel van welbevinden nam toe.

MBCT bleek net zo effectief als de geaccepteerde CGT. De deelnemers van de therapiegroepen lieten via vragenlijsten weten dat hun klachten na afloop duidelijk waren afgenomen, terwijl die voor patiënten uit een controlegroep nog steeds bestonden. Een follow-up na negen maanden liet zien dat de resultaten beklijven.

Huup Dassen – NRC_20140920

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in Medisch, Nieuws Artikelen

Nieuwe heup- en knie-implantaten falen vaak

27 oktober 2014
27 okt 2014

Vijf innovatieve kunstheupen en -knieën die de afgelopen twee decennia bij veel patiënten zijn geïmplanteerd zijn niet beter dan de oude modellen. Ze zijn niet veiliger en ze hebben ook geen langere levensduur. Drie moesten zelfs gemiddeld iets sneller worden vervangen (The B M J, 9 september online).

Eén van de vijf, een heupprothese met modulaire opbouw, is eigenlijk net zo slecht als de metaal-op-metaal heupprothesen die de afgelopen jaren ongunstig in het nieuws kwamen. Die op elkaar draaiende metalen oppervlakken slijten zo snel dat de patiënten verhoogde metaalconcentraties in hun bloed hebben. Sommige patiënten kregen overgevoeligheidsreacties, gezwellen of andere ziek- ten door de metalen.

Een falend implantaat is een drama voor de patiënt. Een kunstheup inbrengen, en ook een vervanging daarvan, is een zware operatie voor vaak oude mensen. Bovendien is het moeilijk om een nieuwe kunstheup aan te brengen op de plaats waar er al een heeft gezeten.

Het drama rond de metaal-op-metaal implantaten leidde opnieuw tot discussie over de markt toelating van implantaten en medische hulpmiddelen. Die is veel makkelijker dan die van medicijnen. In Europa is de beoordeling nog lichter dan in de Verenigde Staten, waar de Food and Drug Administration (FDA) de scepter zwaait. De FDA wilde, in reactie op het me- taal-op-metaal implantaten drama graag weten hoe goed de andere ‘innovatieve’ heup- en knieprothesen van de afgelopen jaren waren.

De onderzoekers selecteerden alle innovatieve implantaten die in theorie beter zouden zijn (minder slijtage op de draaiende oppervlak- ken bijvoorbeeld). De ‘overleving’ van het implantaat moest zijn gerapporteerd. De onderzochte innovaties zijn ruim commercieel toegepast. En hun veiligheid was ook vergeleken met conventionele technieken. Conventionele heup implantaten hebben een metalen kop, of een keramische, en een heupkom van polyethyleen waar die kop in draait. Onder de niet-betere implantaten vallen ook de keramische koppen die in een keramische kom draaien. Bij één op de acht patiënten geeft die een hinderlijke piep.

Wim Köhler – NRC_20140913

0 Comments/
Array Likes
/0 Tweets/in Medisch, Nieuws Artikelen

Zoeken

Recente Berichten

  • Vitamine B12 tekort
  • Strakker snijden dankzij Fluorescentie
  • Genetische chaos maakt longtumor ongrijpbaar
  • Waarom astma verergert bij verkoudheid
  • Vitamine D variant breekt schildpancreas tumor

Categorieën

  • Achtergrond
  • Ademhaling
  • Algemeen
  • Alzheimer
  • Astma
  • Beroerte
  • Darmflora
  • DNA
  • Down
  • Histamine
  • Kanker
  • ME – Myalgic Encephalomyelitis
  • Medisch
  • Nieuws Artikelen
  • Vitamine B11 – Foliumzuur tekort
  • Vitamine B12
  • Voeding
  • Voedsel allergie en voedsel intolerantie

Archief

  • december 2016 (1)
  • oktober 2014 (8)
  • juli 2014 (14)
  • november 2013 (5)
  • mei 2013 (2)
  • februari 2013 (2)
  • januari 2013 (1)
  • oktober 2012 (1)
  • september 2012 (4)
  • april 2012 (1)

Volg de kritische patient

Wilt u op de hoogte blijven? Voer hieronder uw email adres in en ontvang een notificatie bij een nieuw bericht.

Voeg je bij 41 andere abonnees

Mijn account

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten RSS
  • Reacties RSS
  • WordPress.org

Kritisch Forum

  • Kritisch Forum

Categorie overzicht

  • Achtergrond
  • Ademhaling
  • Algemeen
  • Alzheimer
  • Astma
  • Beroerte
  • Darmflora
  • DNA
  • Down
  • Histamine
  • Kanker
  • ME – Myalgic Encephalomyelitis
  • Medisch
  • Nieuws Artikelen
  • Vitamine B11 – Foliumzuur tekort
  • Vitamine B12
  • Voeding
  • Voedsel allergie en voedsel intolerantie
© Copyright - Kritische Patiënt - Wordpress Premium Theme by Kriesi